iedere week een jongen van een jaar of 9 bij het Social & Health Centre. Zijn naam betekent: Dankjewel! Hij komt daar dagelijks een warme maaltijd halen, samen met zo’n 15-20 andere kleine kinderen van 2-5 jaar. Maar deze jongen gaat niet naar school. Hij is in Nkwalini van school getrapt, omdat hij stal van de juffen. Maar op een andere school gebeurde hetzelfde. Hij steelt overal, ook bij de inwoners van Nkwalini. Ze hebben allemaal een hekel aan hem en slaan hem vaak met een stok. Volgens Zodwa is hij zijn leven niet veilig en ze probeert de moeder te overtuigen om hem in een “Correctional Instituut” te laten opnemen, maar de moeder, die zelf ook steelt, wil dit niet. Hij heeft zo’n vrolijke mooie lach en zo’n mooie naam. Als ik 1x per week een bijbelverhaal kom vertellen, probeer ik hem zo positief mogelijk te benaderen en geef hem extra veel complimentjes. Zodat hij weet dat hij toch nog ergens geliefd is.

Als ik aan kwetsbare kinderen denk, denk ik ook aan Nondi, een Mozambiquaans meisje van 7 jaar. Ook zij komt regelmatig bij het centrum, maar lacht zelden. Laatst zag ik haar om 7 uur ‘s morgens in de kou op straat lopen, de tranen biggelden over haar wangen. Wat doet ze hier zo vroeg? Op het centrum knuffel ik haar extra vaak. Nu is ze inmiddels zover dat ze op me af komt rennen om een dikke knuffel te halen en we zeggen dan Ngiakutzandza (ik hou van je) tegen elkaar. Haar moeder is alcoholiste en stuurt haar niet naar school. Ze is veel op straat en soms loopt ze rond met een wazige blik en lijkt ze me niet te zien en dwars door me heen te kijken. Wat is er gebeurd denk ik dan?

Tot slot een meisje van de NCP (Neighborhood Care Point). Ze is 6 jaar en Dudu, de juf, vroeg of ik met haar mee ging op huisbezoek. Dit meisje was 10 dagen niet op school geweest en ze maakte zich zorgen. Ze was net weer een paar dagen op school, toen we haar familie gingen opzoeken. Maar goed ook, want zij wist de weg, wel een half uur lopen over smalle paadjes, stijl naar beneden, de heuvel af. Een Swazi stagiaire had met haar gepraat en het meisje had haar verteld dat ze verkracht was. Wat zei je moeder, vroeg ze? Mijn moeder is dood en mijn stiefmoeder zei niets. Met deze stiefmoeder gingen we praten. Maar het bleek dat ze helemaal niks om de kinderen gaf, ze waren immers niet van haar. Dat ze een tijd niet op school geweest was, was niet haar probleem, niet haar verantwoordelijkheid. Dudu besloot dan ook om de verkrachting niet met haar te bespreken, maar later met de vader, ter bescherming van het meisje. Aan de buitenkant zie je niks aan haar, ze lacht en speelt en lijkt plezier te hebben. Maar op school valt haar gedrag wel op en kan ze niet goed mee komen met de anderen.

Zomaar 3 kinderen, 3 verschillende verhalen, 3 verschillende levens. Alle 3 de kinderen zijn zo waardevol voor God, die hun goede, hemelse Vader is. Ik ben dankbaar dat ik ze wekelijks zie en ze Gods liefde mag geven!